Bijenwas

Bijenwas

Honingbijen halen nectar uit bloemen. In de kast of korf wordt deze verder bewerkt en in de cellen van de raat gedaan, waar deze verder rijpt tot honing en dan voorzien wordt van een waszegel. Ook de raat is gemaakt van bijenwas.

Bijenwas zweten de bijen uit klieren in het achterlijf. De grondstof ervoor is honing. Bij het produceren van was en het bouwen eten de bijen veel honing. De vertering en verbranding hiervan levert een hoge lichaams- en omgevingstemperatuur. Dit is nodig om de was vloeibaar te houden. De was druipt namelijk als een gordijntje uit de spleetvormige klieropening en wordt hard aan de lucht. De bijen nemen deze flinters in hun pootjes en kauwen die tot de juiste vorm om er raat van te bouwen. Nieuwe raat is wit. Later wordt deze geel, en zelfs bruin als er broed in gezeten heeft.

Nieuwe raat is eetbaar, maar niet verteerbaar. Bij het eten van raathoning (honingraat) krijgt men echter maar een zeer kleine hoeveelheid binnen, ongeveer 3% van het honinggewicht. Ook kan men de was tot een klompje kauwen en uitspugen. Het eten van onverteerbare vulstoffen is echter goed voor de spijs-vertering. Eet men honing in oudere raat, of raat die van kunstraat (vellen omgesmolten was met cel-afdruk) uitgebouwd is, dan is de palatibiliteit minder goed.

Eigenschappen van bijenwas

De smelttemperatuur van bijenwas is 60-65oC. Omdat zij een natuurproduct is en een mengsel van vele verschillende stoffen is dit een smelttraject, geen smeltpunt. Vanaf 40oC is bijenwas zacht en kneedbaar. Het smelten van bijenwas kan het best op verwarmd waterbad gebeuren om haar zacht en licht van kleur te houden. Bij oververhitting wordt zij bruin. Dit wordt ook wel opzettelijk toegepast voor het maken van donkerbruine figuren. Gebruik van bijenwas

Van alle bijenproducten wordt was als zodanig waarschijnlijk het minst therapeutisch gebruikt. Bijenwas is meer een drager is van andere middelen of een bindmiddel dan zelf een geneesmiddel. In de apotheek en Pharmacopaea wordt zij cera alba (witte, gebleekte was) of cera flava (gele gezuiverde was) genoemd. In de cosmetische industrie wordt zij gebruikt als emulgator en bindmiddel van oliën en vetten, die dan niet zo gauw smelten door de hoge smelt-energie van bijenwas. Bijenwas wordt toegepast in lippenstift, crèmes en zalven, zetpillen en oorkaarsen. Ook wordt pure, warme bijenwas toegepast op spieren en gewrichten en gesmolten bijenwas voor ontharing. In de voedingsmiddelenindustrie wordt bijenwas als glansmiddel en anti-plakmiddel in de vorm van een dun laagje over drop en zacht snoep gedaan. Verder is was bij het balsemen van lijken al sinds mensenheugenis toegepast, evenals honing en propolis. Bijenwas werd vroeger veel toegepast op schepen, voor het glijdbaar maken van katrollen, voor het luchtdicht en waterafstotend maken van hout en naden, het verbeteren en boenen of politoeren van hout, het polijsten (met kalkpoeder) van metaal en als ingrediënt in de bereiding van verf. Ook bij graveren met spaartechniek en gieten van vormen, de ‘lost wax’ of ‘cire perdue’ methode, is zij sinds eeuwen gebruikt, bijvoorbeeld bij het maken van bronzen, holle beelden.

Was kan ook in een vorm gegoten worden, bijvoorbeeld voor het maken wasbeelden en van kaarsen. Dunne en rechte kaarsen worden gemaakt door de pit herhaaldelijk in was te dopen. De kaarsenmakerij voor de kerk gebruikte tot midden vorige eeuw bijenwas. Bijenwas vindt een belangrijke toepassing in de bijenteelt zelf, namelijk als kunstraat. Dit zijn gewalste of gegoten vellen met de afdruk van cellen erop, die door de bijen snel en zuinig (met weinig verbruik van honing) tot raat uitgebouwd worden.

Add Comment